Effe snacken

Zoals reeds eerder geschreven, is schrijven bakken en decoreren tegelijk. Zin hebben we altijd, maar onze echte gemeenschappelijke deler, alsmede aanzet tot het creëren van, zit onmiskenbaar in het verkrijgen van de alles bepalende inspiratie. Ideeën zat, maar voor mij is dat nog niet genoeg om spontaan en vol overgave aan de slag te gaan. Ik heb altijd een soort van zetje in de juiste richting nodig eer ik mij volledig te buiten kan gaan aan alles wat er in mij opkomt.

1156

En zeker nu, want feitelijk heb ik in het vorige nummer aangekondigd te zullen stoppen met deze column, maar ja…..soms lopen de dingen in het leven nu eenmaal net even anders dan je aanvankelijk gepland had en zoek ik derhalve vanaf mijn vakantieadres naarstig naar de aanzetgevende inspiratie voor mijn bijdrage aan deze MJAM uitgave.

We zijn in Groote Keeten, een ‘anderhalve man en een paardenkop’ badplaatsje nabij Callantsoog, alwaar, volgens zeggen, zomers het hoogste aantal Duitsers hun vakantie aan de Nederlandse kust blijkt door te brengen en het strand het schoonste onzer kustlijn schijnt te zijn. Dat van die Duitsers zou mij niets verbazen, want het aantal Duitse en Nederlandse kentekens loopt hier werkelijk waar minimaal één op één, edoch over dat strand kan ik daarentegen geen objectief oordeel geven, want verder dan het paviljoen kom ik feitelijk nooit. Ben namelijk niet zo van het strand, maar ben hier, omwille van mijn meiden, aan komen spoelen. Voor hen is geen golf te hoog, geen kuil te diep en speelt ook de temperatuur van het water geen enkele rol van negatieve betekenis.

Dat hebben ze dus overduidelijk niet van mij. Integendeel, want buiten het feit dat je mij met nog geen duizend paarden dat water in weet te krijgen, heb ik bovenal een chronische aversie tegen al dat zand dat ik overal in tegen moet komen. Het zal dan ook niemand doen verbazen dat mijn meiden (inclusief ‘my everlasting love’) met de overbekende schep(netjes), emmers, zonnebrandolie en surfplankje de kustlijn opzoeken en ik, met de immer wegwaaiende krant, laptop en gsm, op het terras van het paviljoen neerstrijk. Zij zwaaien, spetteren en gaan spontaan koppie onder en ik werp ze ijs, limonade, alsmede patat toe en tracht onderwijl wat zinnigs uit mijn toetsen te tikken en/of wissel spontaan van gedachten met de bediening en overige aanwezigen.

Gezien dit gegeven, spreekt het natuurlijk voor zich dat ik in de loop der tijden een aardige kijk heb weten te krijgen op de kwaliteit van paviljoens in het algemeen en hetgeen ze serveren in het bijzonder. Zo behoeft een mooi gedecoreerde strandtent allesbehalve garant te staan voor een smakelijke bak koffie, terwijl je die bijvoorbeeld wel geserveerd kan krijgen in een tent waar je normaal gesproken nog geen bak water voor je hond zou gaan halen. ‘What you see, is not always what you get’, zoals de Fransen dat zo mooi kunnen zeggen. De strandpaviljoens van Callantsoog en Groote Keeten verdienen meerdere complimenten, die van Hargen en Groet slechts een vlam in de pan. Koffie mag daar absoluut op zeker geen koffie genoemd worden, eerder een poging tot doodslag, en ook de doordringende geur van oud vet heeft nu niet bepaald een uitnodigend effect op een liefhebber, alsmede grootverbruiker als ondergetekende.

Op het moment dat ik dit schrijf zijn de meiden naar het strand en zit ik met een biertje, peukie en laptop in onze riante vakantietuin en realiseer mij dat ik never nooit had gedacht een dergelijke oase van rust in de iets te smalle kop van Noord Holland te zullen aantreffen. What you see, is not what you get als je hier op aan komt rijden. Integendeel, it’s much better, maar ik dien er wel direct bij op te merken dat het – ondanks deze aangename ervaring – toch echt de Zeeuwse kusten zijn die de kunst van het combineren tussen smaakvol en decoreren als geen ander weten te beheersen. Kwestie van smaak, zal het zeker niet ontkennen, maar zoals vaker door mij gesteld; over smaak valt wel degelijk te twisten.

Nu zal een ieder zich wellicht af gaan vragen wat dit alles nu met het decoreren van taarten van doen heeft, maar denk daar vooral niet langer over na, want het antwoord straalt evenzo van de eenvoud alsmede duidelijkheid.…..helemaal niets…… Alhoewel? In een iets breder perspectief bezien misschien toch meer dan ik feitelijk zelf in eerste instantie gedacht had, want bij het decoreren van taarten is het waarschijnlijk toch niet veel anders. Niet dat de mooist ogende per definitie allesbehalve te pruimen zou zijn, maar wel dat er meer zorg en aandacht aan de buitenkant dan aan de binnenkant wordt geschonken, dan wel dat een eenvoudig aangeklede taart zeker niet tam van smaak behoeft te zijn. (Maar dat schrijf ik meer om de eindredacteur gunstig te stemmen, dan dat ik überhaupt weet waar ik het over heb.)

O ja, en wat dat aanzetje tot inspiratie betreft, die werd mij gegeven door de eerste vakantiekrabbels van mijn achtjarige: “We zijn zaterdag aangekomen en we zijn ook naar het strand geweest. We zijn aangespoeld.”